Van de week bekeek ik met veel interesse de nieuwe docu op NPO3 “100 dagen voor de klas”, waarin twee onervaren mensen zullen ervaren hoe het is om leraar te zijn op een middelbare school. Het doel van deze docu is me na afloop van deze eerste aflevering nog niet helemaal duidelijk. Proberen ze mensen enthousiast te maken om ook de uitdaging aan te gaan? Proberen ze een inkijkje te geven in het leven op school? Willen ze laten zien dat leraren het echt wel zwaar hebben?
Erik Meester reageerde na afloop van het programma meteen op Twitter en tagde hierbij onze school als voorbeeld hoe het wel kan:

Uiteraard zie ik dat als een groot compliment, echter ben ik me er ook van bewust dat we niet alle wijsheid in pacht hebben en dat we ons de komende jaren echt zullen moeten bewijzen. Maar, ik wil in dit blog wel kwijt hoe ik heb gekeken naar deze docu en welke bedenkingen ik erbij heb.
Ik denk dat elke docent die dit programma bekeken heeft zaken zal herkennen. Wat we zagen is zeker niks uitzonderlijks. Ik heb zelf 12 jaar lesgegeven in de Randstad aan 3 en 4 vmbo/kader, geloof me, ik herken dit als geen ander.
Mijn eerste jaren als leraar
Ik wil zeker niet belerend overkomen, daarom wil ik jullie even kort meenemen in mijn ervaringen in die eerste twaalf jaar. Na mijn studie in Gent (ik ben Belg en heb tot mijn 21e in Gent gestudeerd), zocht ik werk in Nederland, waar mijn toenmalige vrienden (nu mijn vrouw) woonde. Ik kreeg enkele 1e klassen havo/vwo, maar ook een aantal 3e klassen basis/kader. Die eerste klassen liepen prima, daar kon ik gewoon mijn didactische principes toepassen die ik op school had geleerd. Wat betreft opstart van de les en leerlingen corrigeren, had ik een beetje mijn eigen experimentjes. Wanneer het ene niet meer werkte, probeerde ik weer iets anders. Er waren geen algemene afspraken, behalve bij extreem gedrag.
In klas 3 was dat echter niet zo makkelijk. Ik had een prima, ervaren docent als begeleider. Daar kon ik heel goed mee praten. Ook met de toenmalig leerlingcoördinator had ik een prima klik (nog steeds overigens), alleen… eens de deur van dat lokaal dicht ging en mijn les begon, moest ik het toch echt zelf uitzoeken. Hoe zorg ik ervoor dat ze stil zijn als ik praat? Hoe laat ik ze hun spullen pakken? Wat voor straffen geef ik als ze echt vervelend zijn? Wanneer zet ik ze op de gang? Echt, honderden vragen moet je proberen beantwoorden én voor jezelf nog een beetje bijhouden wat wel of niet werkt.
Na dat eerste, hele zware jaar, kreeg ik nog geen vast contract. In het tweede jaar wilde de school graag zien dat ik het wel kon.
Maar, wat wilden ze graag zien? Wilden ze graag zien dat ik de klas rustig kon houden of wilden ze graag zien dat de kinderen veel bij me leerden? Naarmate de jaren voorbijgingen, ging het me steeds beter af om een klik te vinden met zelfs de moeilijkste leerlingen. Maar, ik durf echt wel te zeggen dat dat ook lag aan hoe ik me opstelde en ik heel veel investeerde in het contact met de leerling. De leerlingen werkten voor mij, voor wie ik was, maar ze werkten niet omdat ze zo veel leerden. Ik gebruikte vaak leuke activiteiten, quizzen, spelletjes,… wat er eigenlijk op neerkwam dat ik hen vaak een lesuur kon bezighouden. Ik was er toentertijd ook van overtuigd dat ze bij mij veel leerden. Toén voelde ik me daardoor een goede docent, nu weet ik wel beter. Het gevolg was wel dat ik geen les meer gaf aan eerste klassen, maar eigenlijk bijna alleen nog maar aan klas 3 en 4 b/k (en een enkele 3/4T -klas). Want ja, als een school ziet dat deze doelgroep bij jou rustig is, dan ben jij de geschikte docent hiervoor natuurlijk.
In die twaalf jaar heb ik heel veel hele moeilijke klassen voorbij zien komen. Ik heb zowat alles uitgeprobeerd en wat in de ene klas wel effectief bleek, was dat weer niet in een andere klas. Wat het ene jaar wel goed werkte, werkte het andere jaar weer minder goed.
Ondertussen zag ik echter ook heel wat nieuwe collega’s komen en gaan. De collega’s die uiteindelijk weer weggingen, uit eigen beweging of omdat ze geen nieuw contract kregen, deden dat zo goed als allemaal omdat ze het klasmanagement niet in orde hadden. Voor hetzelfde geld had ik na dat eerste zware jaar, ook de handdoek in de ring gegooid.
Hoe word je beoordeeld?
Waar word je als docent op beoordeeld? Wel, mijn ervaring is dat er eigenlijk altijd eerst gekeken wordt naar het klasmanagement. Ok, er wordt ook wel eens gekeken naar de didactische keuzes, maar dat gaat over heel basale zaken. Gebruik ik het bord? Ben ik te veel aan het woord? Etc… Daarnaast wordt bijna altijd de sfeer in de les besproken en het klasmanagement. Zijn mijn regels helder? Respecteren de leerlingen me? Hoe ga ik om met ordeverstoringen of ander ongewenst gedrag?
Vroeger vond ik dat ook heel normaal en heel goed. Ik heb echt hele fijne en goede functioneringsgesprekken gehad. Ik wist gewoon niet beter. Ik wist niet anders dan dat je zelf als docent verantwoordelijk bent voor hoe het in jouw lokaal gaat. Ondertussen denk ik daar wel anders over…
Vanaf de eerste dag dat ik merkte dat het niet liep in de les (zowat in de eerste week van mijn onderwijscarrière dus) ben ik gaan lezen. Er zijn heel veel boeken beschikbaar over orde in de klas en ik denk dat ik de meeste wel heb gelezen. Uit elk boek pik je dan wel iets op wat “bij je past”. Maar, kun je dat verwachten van elke docent? Ik ben uit mezelf heel erg gedreven en er liggen altijd boeken binnen handbereik. Dat kun je niet verwachten van iedereen.
Daarnaast geven boeken je ook niet altijd het antwoord. Uiteindelijk ben ik weggegaan op die school omdat ik steeds meer collega’s om me heen zag (vaak oudere collega’s) die het mentaal heel moeilijk kregen. Ik werd het ook zat om telkens weer zelf die strijd aan te gaan met de klassen en ik wilde niet als een dood vogeltje aan mijn pensioen beginnen (wat nog ver weg is hoor). Ik had daarnaast ook de wens om een grote tuin te hebben en daarom hebben we toen de keuze gemaakt om naar de andere kant van het land te verhuizen… en dan moest ik automatisch wel een andere school zoeken.
We doen het samen… toch?
In het onderwijs doen we het samen, we zijn collegiaal, we vormen een team, … behalve wanneer de deur van het klaslokaal dichtgaat, dan zoek je het bij voorkeur zelf maar uit want dan pas zie je of je een goede docent bent.
Ik zet het even zwart/ wit neer om mijn punt te maken, maar dit is wel de cultuur die er heerst. Op één of andere manier is dit erin geslopen. Docenten moeten het respect van hun klas verdienen. Sinds wanneer moet je respect verdienen en is dat geen basisrecht?
Hoor jij bij de groep docenten die zich voor schut gezet voelt wanneer een collega je les binnenkomt en een leerling aanspreekt? (let wel, ik zeg een leerling, niet de docent!) Waarom? Waarom heb je dit gevoel? “Omdat leerlingen dan denken dat ik het niet alleen kon oplossen.” So what? Dat leerlingen dit denken, komt enkel omdat die cultuur er is in ons onderwijs. Waarom zou een leerling niet denken dat wij gewoon samen als team ergens voor staan en dat wij samen de lat hoog leggen. Dat bepaald gedrag niet getolereerd wordt en dat wanneer ik het niet zie, er nog altijd een collega is die het kan zien. Natuurlijk gaan leerlingen elke individuele docent testen wanneer ze merken dat die docent er alleen voor staat, dat is toch niet gek?
Ik heb er toch wel even over nagedacht maar ik kan werkelijk geen ander beroep verzinnen waar die insteek geldt.
“Stel, het lukt me niet, laat je me spartelen of kom je me helpen?” “Ik ga jou denk ik wel laten spartelen.”
Uit: 100 dagen voor de klas
WAAROM? Wat leert iemand daarvan? Kijk, ik snap heus wel dat er een verschil is in momenten waarop je ingrijpt, want het mag ook een goede les niet verstoren. Maar stel dat deze jongen zijn les geeft en er is een leerling die keer op keer er doorheen praat en die niet meedoet. Dit zijn zowat je keuzes:
je grijpt niet in, je ziet hoe de stagiaire er niks aan kan doen/ niks aan doet en dat bespreek je achteraf. Gevolg: deze leerling die niet heeft opgelet mist een deel van de stof, maar ook de andere leerlingen om hem/haar heen krijgen de stof minder goed mee. Vind je dit een acceptabele prijs voor het leermoment van de stagiaire?
je grijpt in, je loopt even naar die ene leerling en spreekt hem aan en laat zien dat je verwacht dat iedereen mee doet, ongeacht wie er voor de klas staat. Gevolg: deze leerling gaat meedoen (zo niet grijp je iets steviger in), hij krijgt de stof mee en de leerlingen om hem heen ook. De stagiaire kan zich focussen op het lesgeven. Na de les bespreek je de situatie met hem en opties hoe hij dit een volgende keer zelf kan oplossen.
Dit is een voorbeeld van een lichte ordeverstoring waarin je kunt kiezen tussen wel of niet ingrijpen. Dit valt nog niet onder spartelen, veronderstel ik. Stel dat de stagiaire begint te spartelen en hij krijgt de klas niet meer stil. Waarom, echt, waarom zou je niet ingrijpen? Waarom laat je een lesuur helemaal verloren gaan om die stagiaire een leermoment te geven? Waarom laat je aan de hele klas zien dat iemand die voor de klas staat, er alleen voor staat en dat je niet helpt. Ik kan daar werkelijk met mijn pet niet bij.
De rol van de schoolleiding
Veel leidinggevenden zijn ambitieuze docenten die zich ook ontwikkeld hebben in een systeem waarin elke docent verantwoordelijk is voor zijn eigen klas. Vaak zijn het ook nog eens mensen die zich op school geprofileerd hebben omdat ze klassen rustig krijgen en respect krijgen van leerlingen. Het is dan ook niet gek dat veel van die nieuwe schoolleiders deze cultuur uitdragen en in stand houden. Ik verwijt ze dat niet. Wat ik hen wel kwalijk neem, is dat ze blijkbaar nog niet hebben gehoord/ gelezen dat het ook anders kan.
Je moet als schoolleiding hoge verwachtingen hebben van je docenten en hen daar maximaal in ondersteunen. Als leidinggevende ben je de kapitein op het schip. Als je toestaat dat hier en daar een matroos de kantjes ervan afloopt en maar matig werk levert, dan is het jouw verantwoordelijkheid wanneer het schip een keer water maakt.
Nu, de vraag is natuurlijk ook wat een leidinggevende verstaat onder “goed lesgeven”. Daar zijn verschillende opvattingen over. Vind je een rustige les al een goede les? Dan leg je de lat wel heel laag. Wil je dat de les ook goed voorbereid is en dat een docent zich ook bijschoolt? Verwacht je dat de docent voor zijn leerlingen de lat hoog legt en niet tevreden is met middelmatig werk? Accepteer je dat een docent afwijkt van gemaakte afspraken (of het nu wel of niet voor hem werkt) en spreek je hem erop aan?
Loop je als leidinggevende vaak door de gang, loop je lessen binnen, of zit je vooral op je kantoor administratie te doen in de hoop dat je docenten de lessen allemaal in goede banen leiden? (om vervolgens vaak na 1 lesbezoek een functioneringsgesprek te doen en te zeggen hoe goed/ slecht je het wel doet)
Waar ligt de grens?
Volgens mij is er geen moment geweest waarop we met z’n allen hebben gezegd dat we dit accepteren. Werden de leerlingen drukker? Werden de docenten slechter of gingen ze gewoon meer tolereren? Veranderde de gezagsverhouding tussen docent en leerling? Geen idee, ik weet wel dat we ondertussen de lat behoorlijk laag leggen voor veel kinderen en dat we behoorlijk veel zijn gaan accepteren. Het lijkt er soms wel op of we afhankelijk zijn van de goodwill van de leerlingen of we überhaupt les kunnen geven.
Heel veel kinderen zijn van goede wil en zij hebben hier last van. Vooral de ki