Het gesprek in levenden lijve, het kunnen uitleggen van mens tot mens, een bepaalde blik, het opvangen van twijfel of dat broodnodige schouderklopje zijn onontbeerlijk.
Ze komen langzaam binnengedruppeld, de leerlingen van mijn derde klas vmbo. Ze hebben hun werkboek nog op school liggen. Ik heb de plastic bak, waar alle werkboeken inzitten, op een tafel in het lokaal naast het tekenlokaal gezet. De glazen schuifpui, die van de twee lokalen een groot lokaal kan maken, staat op een kiertje. We houden afstand. De leerlingen zijn beduusd door de ontstane situatie. Sommigen stellen vragen over hoe dit schooljaar nu verder gaat. “Het komt goed. Zorg goed voor jezelf en doe je best. Meer kun je niet doen”, hoor ik mezelf zeggen. Wanneer ze vertrekken groeten we elkaar. We hopen op een spoedig, maar vooral gezond, ‘tot ziens’.
Inmiddels zit Nederland al geruime tijd op slot. We zijn massaal onderdanig aan iets dat niet eens zichtbaar is met het blote oog. Het zet ons leven op z’n kop en brengt iedereen in gevaar. Meer dan ooit realiseren we ons het belang van de beschikbare computers, alle andere apparatuur en de nieuwe technologieën, waarmee we ons menselijk contact kunnen verleggen tot een afstandelijk samenzijn, maar waarmee we tegelijkertijd ook de sociale en maatschappelijke machine draaiende proberen te houden.
Terwijl ik dit schrijf moet ik denken aan een column van Emma Bruns in NRC Handelsblad. Zij beschrijft daarin als chirurg haar onzekerheden over het uitvoeren van een operatie. Ze vraagt zich daarbij af of een robot dit wellicht niet beter zou kunnen dan zijzelf, met haar trillende handen en twijfels over de uitvoering van de operatie. De operatie vergt namelijk uiterste concentratie van haar. En ondanks de lange studies voelt ze zichzelf in schril contrast staan met ‘een robot die nooit trilt en de computer die alle kennis tot zich kan nemen en er ook nog zinvol advies mee kan verstrekken’.
In deze tijden van crisis worden er in sneltreinvaart aanpassingen verlangd van de mensen. Zo moest het onderwijs, letterlijk, van de een op de andere dag worden omgetoverd tot een leeromgeving die enkel nog digitaal te bereiken en te besturen is. Het lukte. Deze ad hoc ingerichte aanpak heeft veel weg van de vooruitstrevende leermethodiek die ongeveer tien jaar geleden in ons land werd geïntroduceerd, in de vorm van ‘Flipping the classroom’. Hierbij wordt de klassikale instructie online aangeboden en zouden de leerlingen op effectievere wijze het huiswerk op school of thuis kunnen maken. Opeens leek heel onderwijzend Nederland onbewust deelgenoot te zijn geworden van deze aanpak.
Ik ben opgelucht dat we de lessen online kunnen vormgeven en op deze manier zo goed mogelijk het onderwijsproces kunnen voortzetten. Onze vluchtig geënsceneerde leeromgeving wordt momenteel gekenmerkt door communicatie via Facetime, WhatsApp, Google Classroom, Drive, Hangouts en Meets. Een vorm van vooruitstrevend onderwijs waarbij je voornamelijk zittend achter een scherm te werk gaat. Waar ik op school blij ben om even een paar minuten bij collega’s te kunnen zitten tijdens de pauzes, loop ik nu ijsberend door de woonkamer, om op deze manier even mijn benen te kunnen strekken.
Maar dat is nu bijzaak. Wat wél belangrijk is, is dat we nu vooral kijken naar een gezonde toekomst en proberen te handelen naar wat in ons digitale bereik ligt. In tegenstelling tot de overpeinzing van Emma Bruns, ben ik er echter van overtuigd dat de computer ons moet blijven dienen als middel. Ter ondersteuning dus. Op de manier zoals we nu bezig zijn en als middel om ons zinvolle informatie te kunnen geven wanneer dat nodig is. Het is in mijn ogen geen alternatief voor het aanbieden van volwaardig en compleet onderwijs vanuit een klaslokaal, waarbij juíst het gesprek in levenden lijve, het kunnen uitleggen van mens tot mens, een bepaalde blik, het opvangen van twijfel of dat broodnodige schouderklopje onontbeerlijk zijn.
Geschreven door Pascal Cuijpers
Bekend van het boek: Leraren zijn net echte mensen
Comentarios